Louwesweg 6G, Amsterdam
info@vooruitproject.nl

Festafval in Osdorp de Punt

Festafval in Osdorp de Punt

De zomer is voorbij. De vakantie zit er alweer bijna een maand op. Hoewel, voor mij niet. Ik heb de hele vakantie gewerkt. Werken, arbeid, stage, ploeteren, sjouwen, zweten, koffie drinken, meer zweten. Op een kantoor achter een computer, maar hé, details. Ik kan niet zeggen dat ik me niet heb vermaakt op de redactie van de Speld de afgelopen drie maanden. Ben ik door alleen maar onzin te schrijven en te lezen de touch met de realiteit kwijtgeraakt? Waarschijnlijk. Hebben de strenge regels van satire me van m’n woordgrappenaddictie afgeholpen? Haha, nee. (Zie de titel, kom ik zo op terug, beloofd.)

Door de stage ben ik dus ook niet uit Amsterdam weggeweest deze zomer. Dan kan een flatje, drie hoog achter in Osdorp, zonder team- of huisgenoten, best eenzaam zijn. Gaat dit een zieligheidsblog worden? Nee, joh. Ik ben allang blij dat het nieuwe team er is, inclusief huisgenoot. En hoekbank. En uiteraard een nieuw seizoen VoorUit. Hoe kun je die beter aftrappen dan met een buurtfeest? Een festafval! (Heuj, heb je hem!) Een festival, dus, waar we met de kinderen uit de buurt de wijk schoon gingen prikken. De opkomst was groot, dat was tof. Herenigd met alle kinderen die we een zomer lang hebben moeten missen, trokken we ten strijde om het rondzwervend vuil in de buurt aan te pakken.

Maar het echte hoogtepunt kwam bij terugkomst bij het buurthuis. Het was groot en het was luchtig: het was een springkussen. Ja, dan ga ik mezelf niet inhouden, hoor. Na zo’n vakantie hard werken is het fijn om je dan weer helemaal kind te voelen op een springkussen. Met zo’n dramatische verwijzing naar de eerste alinea in de laatste alinea, weet je dat je ready bent voor een nieuw buurthuisseizoen. Of dat je juist nog niet alle onzin uit je systeem hebt, dat kan natuurlijk ook. Laat ik gepast afsluiten met de nu al legendarische woorden die ik sprak toen ik bij het buurtfeest voor het eerst van m’n leven een kind schminkte: “Ik probeer wel wat en misschien wordt het een dalmatiër.”

Tekst: Joep Smit
Foto: Thijs Paanakker